Hoewel velen zich onvermoeibaar inzetten om huiseigenaren te overtuigen om deel te nemen aan de warmtetransitie, verloopt het proces nog steeds trager dan we zouden willen. Er zijn naar schatting nog 1,3 miljoen huizen met een energielabel D of slechter, en nog eens 1,2 miljoen met een C-label. Echter, het is moeilijk te zeggen hoe duurzaam ons totale woningbestand werkelijk is.
Tijdens het recente HIER Opgewerkt congres heb ik berekend, op basis van de gepresenteerde cases, dat we (volgens de huidige werkwijzen) honderdduizenden energiecoaches nodig hebben. Gemeentemedewerkers in dit domein klagen vaak over openstaande vacatures en een te brede portefeuille. En ondanks alle inspanningen doen veel huiseigenaren nog steeds niet mee. Ze worden geconfronteerd met verschillende obstakels, zoals andere financiële prioriteiten, wantrouwen jegens de overheid, of het gevoel niet voldoende kennis te hebben om dergelijke beslissingen te nemen. Kortom, er zijn talloze redenen waarom mensen nog aarzelen.
Van pilot in de buurt naar aanpak voor de stad
De warmtetransitie bevindt zich momenteel dan ook op een scharnierpunt, waarbij schaling echt belangrijk wordt. We hebben met z’n allen talloze proefprojecten in buurten en wijken uitgevoerd, maar de stap naar grootschalige gemeentelijke implementatie is nog niet vanzelfsprekend. Tijdens deze proefprojecten zijn verschillende puntoplossingen bedacht, zoals lokale websites (bijvoorbeeld <buurtnaam>verduurzaamt.nl), marktplaatsen voor duurzaamheid, gezamenlijke inkoopacties, duurzaamheidswinkels en zelfs uitdeelacties. Deze oplossingen zijn vaak zeer arbeidsintensief, en de ICT groeit niet mee. Ook worden veel van deze pilots niet systematisch geëvalueerd op resultaat vanwege beperkte budgetten en capaciteit. Toch hebben we enorm veel geleerd uit deze ervaringen, en nu is het tijd om deze lessen op grotere schaal toe te passen. Budgetten van individuele gemeenten zijn echter vaak niet toereikend om dit te realiseren.
Hoe gaan we nu verder?
Gelukkig is het normaal dat we in de beginfase van een verandering veel kleinere proefprojecten uitvoeren, ervan leren en vervolgens op grotere schaal te werk gaan. Denk in het gemeentedomein bijvoorbeeld aan de digitalisering van burgerzaken. Van een paar pilotprojecten waarin online afspraken konden worden gemaakt (met websites van lokale webontwikkelaars) naar een volledig geïntegreerd digitaal loket dat wordt beheerd door een speciaal team.
Het belangrijkste vraagstuk in deze fase is: welke keuzes willen we nog wel zelf maken, en voor welke keuzes sluiten we aan bij ‘anderen’? Het is duidelijk dat we een nieuwe aanpak nodig hebben om de warmtetransitie op gang te krijgen en te versnellen. We moeten samenwerken, van onze fouten leren en creatieve oplossingen vinden om iedereen aan boord te krijgen.
Onze top-5 vertragers in de transitie
Tot mijn verrassing waren Tauw en Witteveen+Bos daar ook snel van te overtuigen, en was ook ICT-dienstverlener Topicus bereid te investeren om allerlei verzamelde ‘best practices’ in een integraal en schaalbaar platform te gieten. Met een hybride team uit de drie organisaties werden negen maanden lang de huidige problemen geïnventariseerd en oplossingen bedacht, ontworpen en getest. De vijf belangrijkste uitkomsten die de warmtetransitie vertragen:
Plonsmomenten: De klantreis van de woningeigenaar kent heel veel ‘gaten’ en dus mogelijke afhaakmomenten. Wij noemen dat ‘plonsmomenten’: de woningeigenaar moet telkens opnieuw door allerlei interne weerstanden heen om vervolgstappen te zetten. Wij willen de klantreis van oriëntatie tot aangebrachte maatregel inclusief de financiering soepel en integraal maken.
Omgaan met weerstanden: De weerstanden van eigenaren worden zowel overschat (bijvoorbeeld als puur lokaal beschouwd) als onderschat (bijvoorbeeld de mate van wantrouwen tegen de overheid). Het is helder dat één aanpak voor alle eigenaren/buurten niet gaat werken; maar voor elke wijk een nieuwe aanpak verzinnen is ook overdreven. We worden steeds beter in het herkennen van weerstanden en het toepassen van reeds bedachte aanpakken daarop.
Keuzestress en onzekerheid: De samenhang tussen de maatregelen, aannemers en de financiering ervan zorgt voor veel afhakers. Alleen al bij de ISDE-aanvraag faalt 35% van de aanvragers (volgens Vereniging Eigen Huis); het Warmtefonds wordt nog beperkt toegepast. Het vermarkten van de diverse gemeentelijke regelingen is al helemaal inspannend. Maatregel en financiering horen in één traject thuis zodat de eigenaar zekerder kan zijn van zijn keuze.
Aannemers: De transactiekosten voor aannemers op individuele maatregelen zijn te hoog. Een aannemer brengt gemiddeld vijf offertes per opdracht uit; terwijl de gemiddelde omzet per opdracht ongeveer €8000 is. Dat kan dus niet uit. Slimmer inzetten van energie-experts, bundelen van vraag en meer zekerheid bieden voor de aannemer verlagen de transactiekosten. Bovendien kan het financieel risico voor aannemer en eigenaar worden verlaagd in slimme constructies, mits ondersteund door een goed platform.
Data en feedback: De echte effecten van alle inspanningen, namelijk hoeveel gas en euro’s er bespaard worden, zijn onbekend. Een goede terugkoppellus ontbreekt, onder meer omdat gemeenten niet over regiemiddelen beschikken. De eigenaar ‘ontsnapt’ telkens uit het proces. Ook wordt kennis over de staat van het woningbestand niet bijgewerkt, zodat eigenaren onnodig worden benaderd. Een goed dataplatform met datascientists die de data analyseren is ook voor middelgrote gemeentes te duur om zelf te bouwen. Bovendien wordt dan te weinig data verzameld om goede uitspraken over effecten te kunnen doen. Door standaardisatie en het delen van data in een toegankelijk platform kan er veel doelmatiger gestuurd worden. Bovendien bleek telkens dat deze weerstanden sterk met elkaar samenhangen, maar dat er tot nu toe erg vaak naar één oplossing per probleem per keer wordt gekeken. Wij kwamen tot de conclusie dat alleen een integrale en schaalbare aanpak, ondersteund door een stevig ICT-platform, versnelling kan realiseren.
Het Kienergy platform
Het Kienergy platform is ontworpen om deze wrijvingen weg te nemen uit de warmtetransitie, maar is voorbereid om ook de hiernavolgende transities (hitte, wateroverlast en -tekort, biodiversiteit) te ondersteunen. Daarbij hopen we dat we dan de fase van de puntoplossingen zo kort mogelijk kunnen houden. De afzonderlijk af te nemen onderdelen zijn weergegeven in onderstaande afbeelding, en zijn in verschillende staten van productierijp.
Speciale aandacht is er voor het kloppend hart van het platform, het Dynamisch Huisdossier.
Hierin wordt bij elke stap bijgehouden wat de participatiegraad van de eigenaar is, en in welke staat de woning is. Er gaan geen gegevens meer verloren, waardoor de frustratiegraad daalt (“dat heb ik toch vorig jaar al in een enquete aangegeven…”). Maar vooral kan er steeds gerichter worden gestuurd op de inzet van mensen en middelen om het hoogste resultaat te bereiken. Uiteraard staat de AVG hierbij centraal; maar met goede doelbinding en communicatie is een goede ondersteuning van de huiseigenaar zeer goed mogelijk.
De druk op gemeenten om verantwoording af te leggen over de inzet van gelden (zoals SpUk regelingen) wordt verlaagd doordat de sheet vanuit het Dynamisch Huisdossier kan worden gevuld. Dat kan door regelingen op te voeren in de module, de bijbehorende selecties te maken, en daar acties (“campagnes”) op uit te voeren. Niet allee
n is de sheet daardoor makkelijk te produceren, ook is er langjarig beeld bij de voortgang en effectiviteit op gemeenteniveau. Omdat Kienergy een landelijk initiatief is, kan de eigen gemeente met anderen worden vergeleken.
Vanuit de Participatiemodule is relatief snel een openbare wijkgerichte website te realiseren, waarin herkenbaarheid en gerichte informatie worden gecombineerd met een kalenderfunctie en bijvoorbeeld integratie met Slimme Buur. De eigenaar kan van een anonieme huisscan worden verleid om een “Mijn Woning” account aan te maken, en zo een steeds nauwkeuriger advies krijgen. Ten allen tijde kan hij een coach om hulp vragen door direct een afspraak in te plannen. Voor de gemeente is er een bibliotheek beschikbaar met voorbeelden van beleidsaanpakken, serious games, en een database met vragen om digitale enquêtes uit te zetten.
Hand-in-hand met de participatiemodule en het dynamisch huisdossier worden berekeningen in de Financieringsmodule toegepast. Deze module weet welke maatregelen in welke situatie toegepast kunnen worden en wat de verwachte besparing is. Daarnaast kent de module alle regelingen en subsidies, zodat er een netto berekening kan worden gemaakt. Tenslotte kan vanuit de module ook de aanvraag voor veel van de regelingen en subsidies (inclusief ISDE, Warmtefonds en SVN) worden geregeld. Voordeel is dat er voor de eigenaar één klantreis vanuit één platform is. Hierdoor kan bovendien de gemeente blijven helpen en inzicht houden in de voortgang van de transitie.
De financieringsmodule maakt gebruik van zeer veel open data, een uniek AI-model dat doorlopend herijkt wordt, en rekenmodellen van W+B en Tauw. Topicus brengt haar ruime ervaring in met financieringsplatformen.
Zoals hierboven beschreven, zit er ook veel wrijving in de markt tussen aannemers en eigenaren. Steeds meer gemeenten zien in dat zij een rol hebben in het koppelen van eigenaren aan aannemers. De angst om zaken te doen met een “foute” aannemer, of een te hoge prijs voor een slechts product te betalen is groot. En voor aannemers is het vaak te duur om voor particuliere eigenaren te offreren. In de Kienergy Aannemersmodule zit een marktplaats waarin offerteverzoeken veel meer ‘panklaar’ naar de aannemers toe komen – we zorgen dat er een pre-intake is geweest die voldoet aan de wensen van de aannemer. Door vergelijkbare huizen middels AI te herkennen, kunnen groepsdeals (gezamenlijk inkopen) worden gedefinieerd en gericht onder de aandacht van eigenaren worden gebracht.
Na realisatie van de meetregel wordt de betaling gekoppeld aan een depotrekening voor ISDE en Groenfonds, zodat het betaalrisico veel lager is. Immers, de eigenaar hoeft geen aanbetaling te verrichten; de aannemer weet zekerder dat hij betaald wordt na aanbrengen van de maatregel. Eis is dan wel dat hij voldoet aan de vormvereisten voor facturatie, zodat de ISDE-subsidie ook daadwerkelijk wordt toegekend.
Het is aan de gemeente op welke wijze zij aannemers op dit platform toelaat, en welke ‘zekerheid’ ze daarbij geeft. Er zit voor Kienergy geen verdienmodel aan het toevoegen van aannemers om de onafhankelijkheid en transparantie te waarborgen.
Tenslotte
De vijf modules van Kienergy zorgen samen voor een integrale en schaalbare klantreis, met respect voor lokale verschillen. De essentie van transitie zit tenslotte niet in uniformiteit maar in individueel draagvlak. Dat bereiken is hard werken, en dan vormt het platform een welkome ondersteuning voor een snelle start. Waar Kienergy zich kan focussen op de gemene delers, heeft het team van de gemeente meer ruimte voor de bijzonderheden in stad, wijk en buurt.
Omdat opschaling een exponentieel begrip is (het gaat steeds sneller harder), is het bereiken van de doelstellingen voor 2030 echt geen onhaalbare zaak!